NEE, HET IS BEIDE NIET
project
Enige tijd geleden werd ik bij de lurven gegrepen door de 19e eeuwse, Russische schrijver en filosoof Fjodor Dostojevski. Zijn boek ‘De gebroeders Karamazov’ bleef mij bezighouden, met name het hoofdstuk ‘De legende van de Grootinquisiteur’. Hierin komt Jezus terug op aarde in Sevilla ten tijde van de inquisitie. Hij wordt spoedig herkend, maar ook als een bedreiging gezien voor de beslissingen die de Kerk in die tijd maakt. De Grootinquisiteur laat Jezus oppakken en gevangen zetten. Die avond bezoekt hij hem in zijn cel. Hij start een monoloog die aanvoelt als een gesprek omdat hij de antwoorden en reacties die Jezus zou kunnen geven, steeds in zijn redenering betrekt. Maar Jezus zelf zwijgt.
Het betoog van de Grootinquisiteur draait om zijn aanname dat mensen het liefst geleid willen worden. Hij verwijt Jezus dat hij deze verantwoordelijkheid gemakkelijk op zich had kunnen nemen, maar dit niet deed, omdat hij wilde dat de mens in vrijheid tot geloof zou komen. De Grootinquisiteur vindt deze eis voor mensen onhaalbaar en zegt dat over- schatting van menselijke mogelijk- heden geen liefde is. Deze machiavellistische gedachtegang vond ik ijzersterk, terwijl de zwijgende Jezus mijn sympathie niet direct opriep.
Toch bleef het mij bezighouden waarom Jezus de mensheid niet ooit ‘gewoon’ het bewijs heeft geleverd dat God bestaat. Waarom heeft hij niet ‘gewoon’ regels gegeven, helderheid verschaft over wat goed is en wat slecht? En vooral: waarom vroeg hij de mens overtuiging boven zekerheid te stellen? En dan ook nog: vrijwillig? Eerst bleef ik hangen in het antwoord dat mij in mijn jeugd is aangereikt: geloof is een beproeving en daarom van meer waarde dan zeker weten. Wie uit vrije wil de moeite doet om te geloven, neemt daarmee de eerste horde naar Gods hart.
Maar op een ochtend werd ik wakker en kantelde voor mij het verhaal. Ik besefte opeens dat Jezus helemaal niet wil dat de mens uit vrije wil tot de overtuiging komt dat God bestaat, maar dat het hem gaat om de vrije keuze voor wat je wilt geloven op zichzelf. Daarom geeft hij geen zekerheden; de wereld zou zich daarmee vernauwen tot een voorspelbaar geheel van regels en feiten, waarin geen enkel geloof er iets toe zou doen.
Jezus beschermt verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen, die nodig zijn om in vrijheid tot eigen aannames, aankijk of inzichten te komen. Of tot een persoonlijk geloof, in wat dan ook.
Vrijheid is een conditie.
Het opent de mogelijkheid om te kiezen wat je gelooft, je voor te stellen hoe dat je acties en reacties zal beïnvloeden en of je daar gelukkig mee zult voelen of niet.
Opnieuw luister ik naar de Grootinquisiteur. Ik hoor andere dingen, maar ook nu geef ik hem gelijk in zijn kijk op menselijke behoeften en onmogelijkheden. Ook voor Jezus heb ik nu bewondering, want hij, die de mensheid rust en zekerheid zou kunnen bieden, beschermt juist door dat niet te doen de menselijke mogelijkheid om te verbeelden, zich iets voor te stellen, te ontdekken, inzicht te krijgen en zich te ontwikkelen.
De kracht van dit verhaal zit hem voor mij niet in de sublieme tegenstellingen tussen de hoofdpersonen, maar in het inzicht dat je zo ongelooflijk veel meer waarheid ziet als je tegenstellingen tussen hen samenvoegt.
En daar is verbeeldingskracht voor nodig.
Pauline Luijben