TRAGE ZOENEN
bij jou
is het ochtend
en koud
zonnig wit licht
en een dun vliesje dauw
op alles
ook op je gezicht
je ligt op je rug
en de maan
kijkt je aan
je aarzelt
en knipoogt verlegen
want o god
het zijn
is niet zonder pijn
het regent te veel
dat valt tegen
----------
dag jij
met je ronde ogen
kijk je naar mij?
je lippen krullen
en strelen
een lach
splijt je gezicht
in twee
ongelijke delen
verlangen dient zich
in mij aan
toe neem mij
laat mij gaan
----------
in de donkere straten
van een dorpse stad
sprak je je onverwacht uit
in de lachende armen
van die warme nacht
antwoordde ik zonder geluid
je bespeelde mijn snaren
je hand hier en daar
je at me met haren en huid
de krater sloeg later
als een bom bij mij in
en dat was nog maar het begin
----------
je pakte me in
in roze papier
en als een kadootje
ben ik nu hier
je pakt me weer uit
en vol van het spel
zeg ik alsjeblieft en
jij dank je wel
----------
je zit daar en zingt
je open ogen kijken
steeds in die van mij
----------
je hand in mijn hals
glijdt traag en tastend omlaag
mmm, zeg je zachtjes
----------
met open ogen
zien we elkaar en lachen
de ernst ernstig weg
----------
schilderen
poging
je eigen ziel
te pakken
maar vies eigenlijk
die geur van acryl
en stom
die hoge hakken
----------
verliefdheid, ach, vergeet het maar
de volheid van het leven
is niet gegeven aan degeen
die met zijn huid en haar
verstrengeld en verslingerd is
verliefdheid is verlangen naar
het onbeteugeld paard
-----------
zie me zacht
in mijzelf praten
en vraag mij
in een donkere nacht
hoe ken
ik je in alle
hoeken
-----------
had je gedacht
dat je zinnen zo zweven
dat ze je vuurspuwende vraatzucht
en vloeibare inktzwarte nacht
kunnen laten beleven
maar net zo goed iets anders
----------
neem mij aan met beide handen
laat me in je warmte toe
laat het vuur in mij ontbranden
neem mij, ’t kan niet schelen hoe
neem mijn borsten en mijn buikje
‘k geef ze je gewillig aan
bijt je vast met al je tanden
laat me niet meer, nooit meer, gaan
----------
je vingers strelen zachtjes
de holte van mijn rug
van boven naar beneden
en dan weer rustig terug
----------
krokussen in de tuin
ik rook kussen in de tuin
vlugge kussen van jou
en bij dezen: kussen terug
----------
zaterdagmiddag
dertien voor twee
ik heb nog
tweeëndertig levens
maar wat moet ik ermee?
zingt zij
achter haar computerspel
het ah fuck daarna
doet geen appel
op mij achter het fornuis
ik met mijn soep
en zij met haar muis
----------
zij droomt
het ritselt
op haar rug
ze lacht
haar veren
ruisen zacht
het begin
van alles
is altijd weer
de droom
de droom die prikt
en aanspoort, duwt
de droom
die rukt en trekt
die maakt dat zij
haar vleugels spreidt
dan huppelt en vertrekt
-----------
ach kindje,
hoe kan je waarheid willen zijn
waarvan de droom de kiem
dat zou te pijnlijk voor me zijn
zo kan ik ’t niet zien
de waarheid is
dat wat er is
dat is toch ook niet slecht
en dromen van wat mogelijk is
is vooralsnog niet echt
en niet-echt is de waarheid niet
en dromen zijn niet echt
zo, nu heb ik je alles wel
over waarheid uitgelegd
----------
o, ik verlang zo
naar losse teugels
en dat ik dan
mijn vleugels spreid
en de lucht erlangs
voel glijden
en dat ik dan
vrij en zonder zorg
voor morgen
weer een dag
mij van de wereld
af kan scheiden
----------
wie kan er dansen
en schaatsen en springen
wie kan er schilderen
slim zijn en zingen
hoe kun je denken
dat jij dat zult zijn
bespaar je de pijn, kind
en hou het toch fijn
willen is grieven
en geloven is grienen
en je kunt er ook helemaal
niets aan verdienen
geef je in godsnaam
toch niet aan een droom
en doe vanaf nu weer
gewoon, kind, gewoon
----------
noordzee, zie mij zachtjes aan
en laat mij zonder lijf
en zonder ogen, oren
doorzichtig voor u staan
bekijk dan goed
mijn heldenmoed
mijn doodsangst en mijn pijn
en fluister dan voorzichtigjes
dat ik mijzelf mag zijn
-----------
toen ik je zag
toen wist ik al
dat ik jou steeds
had gezocht
voor de zekerheid
rook ik
nog even aan je
toen was ik
helemaal
verkocht
-----------
heeft de wind
het kind gezien
dat in haar huist
en haar daarom
meegenomen
voordat zij haar
borsten toonde?
wist zij daardoor
pas zo laat
dat je vliegt
voordat je gaat?
----------
soms zijn je ogen zo ontspannen blauw
zoals ze zacht in verre vertes kijken
ik moet wel van je houden dan
en als dat al niet al zo was, zou ik
op zo’n moment alsnog voor je bezwijken
----------
ik ben een rivier, zei je
die stroomt zoals het water wil
welk water, vroeg ik
het water van mijn tranen
dat langs de rimpels van mijn huid
langs poriën en putten
langzaam naar beneden glijdt
en zich een weg wil banen
naar eindeloos verlangen
naar grenzeloos gebied
naar verre vertes en weer terug
en rusten in het riet
niet dat dat geen verdriet doet
want water wast en welt
het gutst en golft van angst en moed
het klotst en kolkt met kracht
polijst de knoken van mijn lijf
en maakt mijn hardheid zacht
----------
meer dan machtig
draaiend om eigen as
tornado
onschuldig
gedachteloos nemend
geen zwetende strijd
ik heb het altijd
wel geweten:
kracht zat
maar niet
om mee te meten
-----------
geen dier
op papier
dat de rand
niet raakt
van waarheid
naakt zijn zij
en blij
dat zij mij niet zijn
-----------
ik had je zo grenzeloos graag
de glimlach van gister gegeven
toen alles nog anders was
toen ik nog geloofde in
grappen en grollen en
dollen in het gras
----------
dag kindje
met je
heel klein beetje
mascara-ogen
slaap je
ook vannacht
bij hem
bemint je vriendje
straks je lijfje
houdt hij ook zo
van je stem?
dag meisje
met je
toch wel
met de mode mee
hoofdje
laat me je
ook morgen nog
kennen
----------
o ja, ik wil leven
maar zonder verdriet
geef mij maar
een kluitje in ’t riet
en dan genieten
als suikerbiet
----------
ik strijd met
ijle hoogmoed
die weet
wat verkeerd is
en altijd goed doet
om goedkeuring
voor mijn vette vlekken
en mijn vormeloosheid
voor mijn boerenbotheid
ik heb altijd spijt
ik doe nooit genoeg
ver weg blijft zij
hoe ik ook zwoeg
ik blaas mij op
ik rek mij uit
en probeer niet te horen
hoe mijn oren fluiten
----------
papaatje, nu
iets kleiner dan ik
je armen slap langs je lijf
je handen iets naar mij toegekeerd
wil je misschien dat ik blijf?
je voeten op zachte zolen
een smaakvolle wollen trui
je moet soms een klein beetje huilen
beweegt je een klein beetje stijf
maar dan zie ik in je ogen
de warmte van weleer
en om je mondje daar glinstert
warempel de liefde nog meer
dan fluister ik zacht in je oortje
o papaatje, toe
geef me een leven
om van je te houden
nog een keer
nog een keer